Beheer Openbare Ruimte
Waar gaat het over?
De gemeente is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte. De raad bepaalt op welk kwaliteitsniveau dat gebeurt.
Achtergrond
Inwoners vertrouwen erop dat vuilnisbakken op tijd worden geleegd, fietspaden veilig zijn en bankjes in het groen netjes zijn. Oftewel: dat de openbare ruimte schoon is en goed onderhouden wordt. Openbare ruimte is een heel breed begrip: het gaat niet alleen over wegen, groen en gladheidsbestrijding, maar ook over water, afvalinzameling en begraafplaatsen.
In hun beleid leggen gemeenten vast welke kwaliteit van de openbare ruimte zij nastreven. Daarop stemmen zij het beheer en onderhoud af. De gemeenteraad bepaalt uiteindelijk zaken als hoe hoog het gras in de berm langs wegen mag worden, of er vanwege biodiversiteit minder gemaaid wordt, hoeveel zwerfafval acceptabel is en op welke termijnen speeltoestellen moeten worden vervangen.
Voor de technische staat van ‘objecten’ als groen, verharding, straatmeubilair, speeltoestellen en afval, zijn er landelijke kwaliteitsnormen (Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte van Kennisplatform CROW). Zo zijn er vijf ‘beeldkwaliteitsniveaus’ van zeer goed tot slecht: A+, A, B, C en D. Bij een A+-niveau kan de gemeente bijvoorbeeld bepalen dat er per m2 geen zwerfafval tot 10 centimeter groot mag voorkomen. Voor niveau B mogen dat maximaal 10 stukken rondslingerend afval zijn. Bij niveau D is het aantal wikkels, bekers en papier per m2 gras groter dan 25.
De gemeenteraad kan per gebied een ander beeldkwaliteitsniveau aanwijzen. Voor bijvoorbeeld winkelstraten, als visitekaartje van de gemeente, kiezen zij eerder voor A+ of A. Deze beeldkwaliteitsniveaus zijn visueel gemaakt in foto’s. Aan de hand daarvan kunnen bewoners gemakkelijk zien hoe het onderhoudsniveau eruit hoort te zien, bijvoorbeeld voor onkruid op straat, grashoogte in plantsoenen, wegen en openbare verlichting. Gemeenten kunnen gebruikmaken van panels van bewoners om de niveaus voor hun buurt te beoordelen (buurtschouw) en te helpen bepalen. Ze kunnen ook bewoners stimuleren delen van de openbare ruimte te onderhouden, bijvoorbeeld doordat ze groenstroken of hondenuitrenveldjes adopteren.
Hoe vaak ergens onderhoud plaatsvindt, verschilt per onderdeel (weg, groen of bouwwerk) en/of gebied. In een winkelstraat wordt relatief vaak geveegd en worden afvalbakken met regelmaat geleegd. Groenstroken krijgen een paar keer per jaar aandacht. Aan het wegdek hoeft zo’n 15 jaar geen onderhoud te worden gepleegd. Veel onderhoudswerkzaamheden aan straatwerk en meubilair gebeuren gelijktijdig met geplande herinrichting van straten of buurten, bijvoorbeeld bij vervanging van rioolbuizen. Maar als de veiligheid in het geding is, krijgen noodzakelijke maatregelen uiteraard prioriteit. Denk bijvoorbeeld aan verzakkingen in straatwerk als gevolg van hevige buien.
Kwaliteitsniveau D wordt landelijk aangemerkt als achterstallig onderhoud. Volgens de systematiek van CROW is een onderhoudsachterstand nog acceptabel, als niet meer dan 5 procent van een gemeentelijk gebied kwaliteitsniveau D is. Enkele grotere gemeenten kiezen ervoor om vast te leggen dat meer dan 5 procent van hun grondgebied kwaliteitsniveau D mag hebben. Op die manier kunnen ze vervanging langer uitstellen om die effectiever en goedkoper te kunnen uitvoeren bij geplande herinrichting van straten of een buurt.