Bodemdaling
Wetten en verantwoordelijkheden
Bebouwing van de bodem en ontwatering (voor de landbouw) zijn de belangrijkste oorzaken van bodemdaling. Bodemdaling heeft gevolgen voor de fundering van gebouwen zoals woningen en voor alle leidingen onder de grond. Vooral gemeenten met slappe klei- en veenbodems hebben hier last van. Maar als gevolg van de drogere zomers beginnen ook zandgronden in het noorden en oosten van het land te verzakken door het dalende grondwaterpeil.
Een laag waterpeil kan bij de houten funderingen van oudere woningen (gebouwd voor 1970) leiden tot paalrot en verzakking. In Nederland heeft naar schatting een op de tien woningen een houten fundering. De Waterwet verplicht de gemeente zorg te dragen voor het grondwater in openbaar gebied. Ben je eigenaar van een perceel met een gebouw erop, dan ben je verantwoordelijk voor het grondwater op je eigendom en daarmee ook voor de eigen fundering. Herstel daarvan kost al snel vijftigduizend euro of meer.
Een gemeentelijke aanpak van funderingsproblemen is van maatschappelijk belang. Een gemeente heeft immers belang bij goede woningen en leefbare buurten. Diverse gemeenten met dalende bodems kiezen ervoor om inwoners actief te informeren over bodemdaling en waar mogelijk te ondersteunen bij funderingsherstel met procesbegeleiding, onderzoeksubsidies of herstelleningen. Om hele blokken rijtjeshuizen op te kunnen laten knappen, heeft de gemeente met artikel 13 van de Woningwet de mogelijkheid om ook onwillige eigenaren te verplichten mee te doen.
Als funderingsproblemen tot onveilige situaties dreigen te leiden, kunnen gemeenten op grond van de Woningwet en/of het Bouwbesluit eigenaren aanmanen om de fundering tijdig te herstellen.
Bodemdaling heeft ook andere gevolgen voor de gemeenten met veenbodems. Bij verlaging van het waterpeil komt door verbranding van de droogvallende veenbodem CO2 vrij, jaarlijks bijna 7 megaton. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de veenweiden in 2031 1 megaton CO2 minder moeten uitstoten.
Gebieden met bodemdaling ervaren meer schade aan infrastructuur, openbare ruimte en gebouwen én meer wateroverlast. In het kader van het landelijke Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie moeten alle gemeenten in 2020 een klimaatadaptatieplan hebben met maatregelen om in 2050 klimaatbestendig te zijn. Dat betekent dat zij de schadelijke gevolgen van klimaatverandering (wateroverlast, hittestress, droogte) zoveel mogelijk beperken.