De wolf in Nederland
Waar gaat het over?
Het natuurbeleid rondom wolven is de verantwoordelijkheid van de provincies. De burgemeester kan ingrijpen als een wolf een acute bedreiging voor de veiligheid is.
Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen
Sinds 2018 is de wolf officieel terug in Nederland na een afwezigheid van ongeveer 150 jaar. In bijna alle provincies zijn inmiddels wolven waargenomen en op verschillende plekken hebben zich roedels gevestigd, wat betekent dat ze er langer dan zes maanden aanwezig zijn.
De wolf is een beschermde diersoort. De bescherming ervan werd allereerst vastgelegd met de Conventie van Bern. Via de Europese Habitatrichtlijn en de Wet natuurbescherming is zijn beschermde status verankerd in Europese en Nederlandse wetgeving. Daarin staat dat het in Nederland verboden is een wolf te doden, vangen of verstoren. Ook mogen plaatsen waar de wolf rust of zich voortplant niet beschadigd worden. Zodra de Omgevingswet ingaat, gaat de Wet natuurbescherming daarin op.
De Europese Habitatrichtlijn en de Conventie van Bern regelen een gezamenlijke aanpak tussen lidstaten van de EU die streeft naar een ‘gunstige staat van instandhouding’ van soorten. Een gunstige staat van instandhouding betekent dat zowel de populatie van een soort, het verspreidingsgebied als de beschikbare habitat groot genoeg zijn en niet afnemen.
Internationale samenwerking rondom de wolf is allereerst nodig omdat wolven zich niet aan landsgrenzen houden. Een roedel kan zich op grensgebied vestigen en zwervende wolven steken landsgrenzen over op zoek naar een partner. Maar samenwerking is ook nodig omdat de meeste lidstaten zelf niet groot genoeg zijn om een gunstige staat van instandhouding van de wolf te bereiken.
Verder wordt de handel van beschermde planten en dieren geregeld in de internationale overeenkomst Convention on International Trade in Endangered Species of wild flora and fauna (CITES). Voor het vervoer van een wolf (dood of levend) is een CITES-certificaat nodig.
De verantwoordelijkheid voor het natuurbeleid rondom de wolf ligt bij de provincies. Zij hebben daarvoor een interprovinciaal wolvenplan opgesteld met daarin afspraken over soortenbescherming, monitoring en tegemoetkoming in landbouwschade. De uitvoering van dit beleid ligt bij BIJ12. Sinds 2020 vindt er een Landelijk Overleg Wolf (LOW) plaats, waarin de gemeentes vertegenwoordigd zijn door de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Hoewel de provincies verantwoordelijk zijn voor het bepalen en uitvoeren van beleid, hebben gemeentes wel degelijk met wolven te maken. Zo kan de burgemeester op basis van de Gemeentewet ingrijpen als een wolf een acute bedreiging voor de veiligheid is. In dat geval kan de burgemeester de politie vragen het agressieve dier te doden.
Ook bij maatschappelijke onrust speelt de gemeente een rol, bijvoorbeeld door een informatiebijeenkomst te organiseren. Via sociale media wordt namelijk veel onjuiste informatie verspreid.
Tot slot heeft de gemeente als taak om vergunningen of ontheffingen te verlenen voor wolfwerende afrasteringen. Deze moeten minimaal 120 centimeter hoog zijn; het is dan in principe niet meer mogelijk voor een wolf om vee aan te vallen. De provincie verleent subsidie voor wolfwerende maatregelen in gemeentes die binnen een wolvengebied vallen. Dat zijn gebieden waar wolven zich hebben gevestigd en die door de provincie als zodanig zijn aangewezen.
Achtergrondinformatie
De wolf is in Europa een inheemse soort, wat betekent dat hij hier van nature voorkomt. Wereldwijd is hij niet-bedreigd, maar zijn verspreidingsgebied wordt kleiner en hij kwam tot voor kort in West-Europa niet meer voor. In de loop van de achttiende en negentiende eeuw verdween de wolf uit Nederland. De wolven die hier sinds enkele jaren weer voorkomen, maken deel uit van de Pools-Duitse populatie. In het algemeen geldt dat spontane terugkeer van een eerder uitgestorven soort een positief effect heeft op de biodiversiteit. Zo zorgt de aanwezigheid van de wolf ervoor dat herten op andere plekken gaan grazen waardoor struiken meer kans hebben te ontkiemen.
De wolf kan in de maatschappij veel emoties losmaken. Ruim de helft van de Nederlanders staat positief tegenover de terugkeer van de wolf; iets minder dan een kwart staat er juist negatief tegenover. Dat blijkt uit een draagvlakonderzoek uit 2020. Kennis over de wolf is de laatste tijd toegenomen onder het Nederlandse publiek, alhoewel er soms nog misverstanden over het dier en het beleid daarover bestaan. Zo weten de meeste mensen niet dat het de provincies zijn die het beleid bepalen, maar denken ze dat natuurorganisaties daar de leiding in hebben.
Van nature trekt de wolf zich rustig terug als hij mensen tegenkomt. Tot in de negentiende eeuw werden er wel aanvallen van wolven op mensen gemeld, maar dat waren altijd aanvallen door hondsdolle wolven. En hondsdolheid komt in West-Europa alleen nog voor bij vleermuizen, maar niet bij honden of wolven. Wel is het belangrijk om afstand van wolven te houden en ze niet te voeren. Anders raken ze daaraan gewend en zullen ze sneller mensen benaderen en zelfs opdringerig worden.
Een bekend misverstand is dat wolven veel schapen doden. Maar wolven hebben een voorkeur voor wilde hoefdieren, en dan met name ree. Ze eten verder ook edelhert, zwijn en knaagdieren. Incidenteel zoeken ze voor hun voedsel ook wel gehouden dieren uit, zoals schapen en geiten. Tegen aanvallen van wolven moet het vee dan ook beschermd worden.
Dierenhouders zijn zelf wettelijk verantwoordelijk voor het beschermen van hun vee. Maar tegen zwervende wolven kunnen veehouders zich moeilijk voorbereiden. Bovendien is schade door wolven een nieuw fenomeen. Daarom hebben veehouders recht op een vergoeding – verstrekt via BIJ12 – als hun vee door een wolf wordt gedood. Het maakt daarbij niet uit of het vee bedrijfsmatig of hobbymatig wordt gehouden. Drie jaar nadat wolven zich in een gebied hebben gevestigd wordt schade aan onbeschermde dieren niet meer vergoed.
Wolven kunnen in vrijwel elk landschap voorkomen, maar hebben een voorkeur voor gebieden met een bosdekking van minimaal 45 procent. Hun leefgebied is zo’n 200 vierkante kilometer of meer, afhankelijk van het voedselaanbod. Voor hun voedsel leggen ze grote afstanden af. Door de omvang van het territorium overlapt hun leefgebied in het Nederlandse landschap eigenlijk altijd met menselijke activiteiten of landbouwgebied. Het is in Nederland niet nodig om het leefgebied meer geschikt te maken voor de wolf.
Wel kan het nodig zijn tijdens de voortplantingsperiode in natuurgebieden rustzones aan te wijzen. De aanwezigheid van de wolf kan verder gevolgen hebben voor het populatiebeheer van hoefdieren. Het aanbod van voedsel voor de wolf moet groot genoeg blijven, dus voor het behalen van de doelstanden zal er minder gejaagd hoeven worden op hoefdieren. Wat betreft wolven is er op dit moment geen maximaal aantal bepaald. Als dat in de toekomst wel zou gebeuren, wordt ingrijpen in de stand mogelijk. Maar daarvoor zou eerst internationale afstemming nodig zijn.