Dierenwelzijn
Waar gaat het over
In de gemeente leven veel dieren: gezelschapsdieren, landbouwdieren en wilde dieren. De gemeente kan maatregelen nemen om het welzijn van deze dieren te bevorderen.
Wetten en verantwoordelijkheden
Er leven verschillende soorten dieren in de gemeente: gezelschapsdieren (zoals honden, katten of cavia’s), landbouwdieren (zoals varkens en koeien) en in het wild levende dieren.
De Wet Dieren (2013) is de belangrijkste wet voor gehouden dieren, zoals landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren. De Wet op de Natuurbescherming (2017) is dat voor dieren die in het wild leven.
De gemeente heeft een zorgplicht voor alle dieren binnen de gemeentegrenzen, waar niet meer voor wordt gezorgd. Bovendien hebben gemeenten een wettelijke opvangplicht voor huisdieren, die zwervend worden aangetroffen (Burgerlijk Wetboek), voor dieren bij huisontruimingen (Algemene Wet Bestuursrecht) en voor zieke of gewonde in het wild levende dieren. Veel gemeenten werken hierin samen met dierenzorgorganisaties.
Via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de Wet aanpak overlast heeft de gemeente een aantal mogelijkheden om dierenwelzijn af te dwingen. Denk bijvoorbeeld aan een muilkorfgebod voor gevaarlijke honden of het instellen van een vuurwerkvrije zone in de buurt van een dierenasiel.
Via de Wet op de ruimtelijke ordening (die zal opgaan in de Omgevingswet) en het maken van bestemmingsplannen, heeft de gemeente invloed op welke activiteiten er, onder welke voorwaarden, in bepaalde gebieden en wijken binnen de gemeente mogen plaatsvinden. Ook hier is een link met dierenwelzijn, bijvoorbeeld als het gaat om uitbreiding van veehouderijen, het plaatsen van stallen etc.
De uitvoering van het dierenwelzijnsbeleid is grotendeels in handen van het Rijk en de provincie (natuurbeheer) of organisaties zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en omgevingsdiensten (veestallen). Daarop heeft de gemeente vaak maar beperkte invloed. De VNG vroeg in september 2020 in een brief de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) om meer bevoegdheden voor gemeenten. De minister van LNV heeft de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) daarop advies gevraagd over de (on)mogelijkheden voor lagere overheden om beleid te ontwikkelen op dierenwelzijn. In de zienswijze ‘Dieren in het huis van Thorbecke’ (2022) geeft de RDA aan geen aanleiding te zien voor extra bevoegdheden, met uitzondering van het vergunningenbeleid rondom evenementen met dieren.
Toch laten wet- en regelgeving voldoende ruimte voor gemeenten om diervriendelijke maatregelen te nemen. Veel gemeenten stellen daarvoor beleid op in een nota dierenwelzijn, die door de gemeenteraad wordt goedgekeurd.