Inburgering

Waar gaat het over?

Sinds de inwerkingtreding van de Wet Inburgering op 1 januari 2022 hebben gemeenten een belangrijke rol bij de begeleiding van nieuwkomers die inburgeringsplichtig zijn.

Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen

Het is belangrijk dat nieuwkomers volwaardig kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving. Daarom moeten zij verplicht inburgeren. Sinds 2007 is dat al wettelijk geregeld. Op 1 januari 2022 is de Wet Inburgering 2021 in werking getreden. Of je verplicht bent om in te burgeren, hangt af van je nationaliteit. Als mensen uit een ander werelddeel komen dan Europa, is de kans groot dat zij moet inburgeren.

In de nieuwe Wet Inburgering hebben gemeenten weer een regierol in de inburgering. De gemeente gaat inburgeringsplichtige nieuwkomers daarbij begeleiden. Voor asielstatushouders doen zij dit vanaf het moment dat zij een woning in de gemeente krijgen toegewezen. Een asielzoeker die als vluchteling wordt erkend, krijgt een tijdelijke verblijfsvergunning en wordt (asiel)statushouder genoemd.

De asielstatushouder is niet langer zelf verantwoordelijk voor zijn of haar inburgering. Dat is de gemeente voortaan. De wet beoogt om mensen zo snel mogelijk via betaald werken te laten meedoen. Aan het taalniveau worden hogere eisen gesteld dan voorheen. Het idee is ook dat mensen de taal sneller leren door deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten.

Gemeenten worden geacht nieuwkomers sneller te kunnen laten inburgeren. De raad kan een visie ontwikkelen over hoe inburgeraars in de gemeente een goede start kunnen krijgen. Zo’n visie kan de basis zijn voor een beleidsplan of verordening. Een verordening Inburgering is niet wettelijk verplicht.

De gemeente is verantwoordelijk voor de eerste kennismakingsgesprekken met nieuwkomers en stelt met hen een Plan Inburgering en Participatie (PIP) op. De gemeente zorgt voor maatschappelijke begeleiding en regelt een passend cursusaanbod. De inburgeraar moet zelf het doen van een inburgeringsexamen regelen. De gemeente moet wel in de gaten houden dat inburgeraars hun verplichtingen nakomen.

De raad kan erop toezien dat informatie over de inburgering zodanig gebeurt, dat de nieuwkomer begrijpt wat er van hem of haar wordt verwacht. De raad kan aangeven welke kwaliteiten hij van de maatschappelijke partners, zoals welzijnsorganisaties of vluchtelingenwerk (met taaltrajecten), verwacht bij de inburgering van nieuwe inwoners.

Achtergrondinformatie

Na een uitgebreide kennismaking (brede intake) stelt de gemeente samen met een nieuwkomer een Plan voor Participatie en Inburgering op. Hierin worden persoonlijke doelen geformuleerd, zoals bijvoorbeeld de te volgen leerroute. De nieuwe wet kent drie leerroutes, waarbij het leren van de Nederlandse taal op verschillende niveaus een belangrijk onderdeel is:

  • De B1 route; een route voor taal en (vrijwilligers)werk. Inburgeraars spreken en schrijven binnen drie jaar de Nederlandse taal op niveau B1. Tegelijk kunnen zij meedoen door (vrijwilligers)werk.
  • De onderwijsroute; een route vooral voor jongeren. Zij leren de Nederlandse taal op niveau B1 of hoger. Ook bereiden zij zich voor op een vervolgopleiding.
  • De zelfredzaamheidsroute; zij leren de Nederlandse taal op het lagere niveau A1. Deze mensen worden voorbereid (op een eenvoudige manier) om mee te doen in de Nederlandse samenleving. 

Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) is onderdeel van alle leerroutes. Aan de hand van filmpjes leert een nieuwkomer gebruiken of gewoonten als boodschappen doen en naar de dokter gaan.

Behalve de leerroutes bieden gemeenten ook een participatieverklaringstraject (PVT) en een Module Arbeidsmarkt & Participatie (MAP). Met de Participatieverklaring geeft de nieuwkomer te kennen actief te willen meedoen aan de Nederlandse samenleving en respect te hebben voor wat belangrijk is in Nederland (vrijheid van meningsuiting, vrije keuze van geloof en partner e.d.) De MAP is een programma dat nieuwkomers helpt hun weg te vinden op de arbeidsmarkt.

Tools en leeromgeving

 

Inspiratie en praktijkvoorbeelden