Infrastructuur
Waar gaat het over?
Wegen en water houden niet op bij gemeentegrenzen. Welke invloed heeft de gemeente op de infrastructuur op haar grondgebied?
Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen
De Planwet verkeer en vervoer bepaalt dat de gemeente een samenhangend verkeers- en vervoerbeleid moet voeren. De gemeenteraad stelt daarvoor meestal een meerjarig mobiliteitsplan vast. Daarnaast maakt de gemeente, op grond van de Wet ruimtelijke ordening, een ruimtelijke structuurvisie (onder de Omgevingswet: de omgevingsvisie). Die visie laat zien op welke locaties woningen, bedrijven en maatschappelijke voorzieningen (bijvoorbeeld voor sport of recreatie) gepland staan, en die dus ook bereikbaar moeten worden. Het meerjarig mobiliteitsplan en de ruimtelijke structuurvisie/omgevingsvisie hangen met elkaar samen.
Wegen, kanalen en riolen gaan over gemeentegrenzen heen. Rijk, provincie, waterschappen en gemeenten werken dan ook nauw samen op het gebied van infrastructuur. Landelijk beleid, zoals de Nationale Omgevingsvisie en het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), geeft daarbij de richting aan. Zo wijst het Rijk bijvoorbeeld reserveringsgebieden aan voor spoorwegen en snelwegen. Gemeenten moeten daar rekening mee houden. In die reserveringsgebieden mag de gemeente niets bouwen, behalve als er ontheffing wordt verleend.
De gemeente volgt ook de structuurplannen van de omgevingsvisie van de provincie. Die bepalen in grote lijnen of steden en dorpen kunnen uitbreiden, waar industrie- of natuurgebieden kunnen komen en waar wegen, spoorwegen of verbindingen over water worden aangelegd.
Binnen die landelijke en provinciale kaders kunnen gemeenten zelf bepalen waar zij wegen, fietspaden, trottoirs of watergangen laten aanleggen. Volgens de Wegenwet en de Gemeentewet is de gemeente verplicht de infrastructuur op de eigen gemeentegrond te onderhouden, zolang die niet in eigendom is van het Rijk of de provincie (zoals bijvoorbeeld een snelweg). Datzelfde geldt voor bruggen, dijken en duikers (kokers die zorgen dat water onder de weg door kan). De gemeente moet ook de openbare verlichting binnen de gemeentegrenzen onderhouden.
De Wegenwet regelt dat iedereen gebruik kan maken van een weg die over particuliere grond loopt. De gemeente legt zo’n openbare weg vast in het bestemmingsplan/omgevingsplan.
Verkeer op een nieuwe weg heeft gevolgen voor de leefbaarheid in de omgeving. Daarom heeft de gemeente bij de aanleg van wegen ook te maken met wetgeving op het gebied van milieu, zoals de Wet geluidhinder en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).
Op grond van de Wegenverkeerswet moeten gemeenten zorgen voor de veiligheid van alle weggebruikers. Investeringen in de infrastructuur zijn omvangrijk en bestrijken vaak tien jaar of langer. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) eist van gemeenten dat ze in de begroting een paragraaf opnemen over de technische staat van wegen, riolering, groen, water en gebouwen (kapitaalgoederen). Gemeenteraden moeten hierover elke vier jaar een beleidsnota vaststellen.
Vrijwel alle hierboven genoemde wetten gaan in juli 2022 op in de Omgevingswet.