Landbouw
Waar gaat het over?
De landbouw moet verduurzamen en speelt een cruciale rol in de strijd om de schaarse ruimte in ons land. Welke invloed heeft de gemeente hierop?
Achtergrond
Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) wordt zo’n 60 procent van de grond in ons land gebruikt voor landbouw. Nederland is een van de grootste exporteurs van landbouwproducten ter wereld. De komende jaren zal ruimte voor landbouw moeten concurreren met andere grote opgaven die veel ruimte vragen, zoals woningbouw, natuurbehoud en de overgang naar wind- en zonne-energie.
Bovendien moet de landbouw verduurzamen, om de belasting voor natuur (stikstof) en klimaat (broeikasgassen) te verminderen. Boeren en tuinders nemen al tientallen jaren maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Internationale afspraken zoals het Klimaatakkoord van Parijs vragen om verdere verduurzaming. In het Nederlandse Klimaatakkoord is afgesproken dat de landbouw en het landgebruik in 2050 klimaatneutraal zijn (dus vrijwel geen broeikasgassen meer uitstoten).
Overheid, ondernemers en maatschappelijke organisaties werken toe naar kringlooplandbouw en verduurzaming van de voedselproductie en -consumptie. Het kabinet trekt tot 2030 1,9 miljard euro uit om boeren te helpen duurzamer te produceren (kringlooplandbouw) of te stoppen. Zo zijn er regelingen voor boeren in veenweidegebieden, waar bodemdaling bijdraagt aan CO2-uitstoot. Ook is er een saneringsregeling voor varkenshouderijen. Doel daarvan is in gebieden met veel veehouderijen, in met name Zuid- en Oost-Nederland, behalve de uitstoot van stikstof ook geuroverlast en gezondheidsrisico’s te beperken.
Op grond van Europese regelgeving wil Nederland bovendien de neerslag van stikstof in kwetsbare natuurgebieden fors verminderen. De landbouw is verantwoordelijk voor 40 procent van de uitstoot van stikstof in ons land. Daarom heeft het Rijk de regeling gerichte opkoop in het leven geroepen. Provincies krijgen via die regeling budget om agrarische bedrijven die veel stikstof uitstoten, op te kopen. Vrijwilligheid staat daarbij voorop: provincies kunnen veehouders niet dwingen.
Veel beleid op het gebied van landbouw wordt Europees en nationaal bepaald. Gemeenten kunnen via bijvoorbeeld het opstellen van een landbouwvisie bepalen hoe zij op hun eigen grondgebied omgaan met ruimte, bijdragen aan verduurzamen van landbouw en begeleiden van boeren die stoppen met hun bedrijf. Ook kunnen zij boeren via het bedrijvenloket attenderen op passende subsidieregelingen voor duurzame energie.