Locaties opvang asielzoekers
Waar gaat het over?
Gemeenten spelen een cruciale rol in de opvang van asielzoekers. Zoveel mogelijk vrijwillig, maar het Rijk werkt aan een ‘spreidingswet’ om hen hiertoe, indien nodig, te kunnen verplichten.
Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen
Internationale verdragen beschermen mensen die huis en haard verlaten op de vlucht voor bijvoorbeeld vervolging of oorlog. Op basis van die verdragen is Nederland verplicht vluchtelingen op te vangen. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) organiseert die opvang.
Nederland vangt ook alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) op die asiel aanvragen. Zowel het COA als de voogdijinstelling Nidos zijn hiervoor verantwoordelijk. De amv’s komen via een procesopvanglocatie (locaties in de buurt van een IND-kantoor waar asielzoekers de asielprocedure doorlopen) uiteindelijk in een opvanggezin (tot 15 jaar) of in een kleinschalige opvang- of woonvoorziening, gelegen bij een azc (vanaf 17,5 jaar) of elders.
Voor de opvang van beide groepen zoekt het COA locaties in Nederlandse gemeenten. Provincie, VNG, Veiligheidsregio’s en COA praten aan de Provinciale Regietafel over een verdeling van die plekken. De gemeente zoekt vervolgens een locatie binnen haar grenzen. Het college van B&W doet er goed aan met de raad te overleggen over de vraag of de gemeente wil meewerken aan opvang, voor hoeveel asielzoekers ze dat wil doen, en welke locaties mogelijk geschikt zijn. College en raad kunnen bepalen of de keuze in een raadbesluit wordt vastgelegd.
Formeel kan het college echter zonder tussenkomst van de raad een (bestuurlijke) overeenkomst tekenen met het COA voor tijdelijke huisvesting van asielzoekers. Omdat de huisvesting van tientallen tot honderd asielzoekers ingrijpende maatschappelijke gevolgen heeft voor de gemeente en haar inwoners, eist de Gemeentewet (art. 169, lid 4) dat het college de raad uitgebreid hierover inlicht.
Provincies en gemeenten realiseren op deze manier te weinig opvangplekken voor asielzoekers. Daarom bereidt het kabinet een wet voor die gemeenten hiertoe, indien nodig, kan verplichten. Doel van deze ‘spreidingswet’ is te zorgen voor meer opvangplekken en voor betere spreiding over het land. Het is de bedoeling dat die wet begin 2023 van kracht wordt.
Sinds voorjaar 2022 hebben gemeenten ook de taak om de opvang van ontheemden uit Oekraïne te regelen. Het Rijk heeft deze wettelijke taak via het noodrecht aan burgemeesters toebedeeld. Oekraïners hoeven geen asiel aan te vragen en genieten meer rechten (zorg, onderwijs, werk) op grond van de Europese richtlijn Tijdelijke Bescherming. Deze richtlijn is geldig tot maart 2023 en kan twee keer met maximaal een jaar worden verlengd.
Bij de opvang van asielzoekers en Oekraïense ontheemden ligt de bevoegdheid bij de Veiligheidsregio en de burgemeester (als gemeentelijk vertegenwoordiger in de Veiligheidsregio).
De raad heeft er recht op snel en goed door de burgemeester geïnformeerd te worden en kan op elk moment om informatie vragen en een debat voeren in de raad.
Het kan zijn dat een mogelijke locatie voor opvang van asielzoekers niet strookt met het heersende bestemmingsplan, bijvoorbeeld omdat het gebruik afwijkt of het (nieuwe) gebouw niet past. De raad gaat over wijziging of vaststelling van een bestemmingsplan. Maar in bepaalde situaties kan het college, op grond van een goede ruimtelijke onderbouwing, zelf beslissen (tijdelijk) af te wijken van het bestemmingsplan. Soms is dan een verklaring van geen bedenkingen van de raad nodig.
Het COA en de gemeente maken hun wettelijke verantwoordelijkheden ten opzichte van elkaar inzichtelijk in een bestuurlijke overeenkomst. Het COA is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in een opvangcentrum, dus ook voor de veiligheid daarbinnen. Incidenten meldt het COA eerst bij de politie en indien nodig bij de burgemeester, die verantwoordelijk is voor openbare orde en veiligheid. De gemeente moet ervoor zorgen dat leerplichtige kinderen naar school kunnen.