Lokaal gezondheidsbeleid
Gezonde inwoners maken een gezonde gemeente. De wet verplicht gemeenten om de gezondheid van inwoners te versterken en te beschermen.
Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen
Gemeenten hebben op basis van de Wet Publieke Gezondheid (Wpg, 2008) een aantal taken op het gebied van de volksgezondheid. De gemeente moet bijvoorbeeld inzicht hebben in de gezondheidssituatie van de bevolking, voorlichting geven aan aanstaande ouders en maatschappelijke hulp kunnen verlenen bij een ramp. De gemeente is ook verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg (tot 19 jaar), de ouderengezondheidszorg (vanaf 65 jaar) en bestrijding van infectieziekten.
Voor de uitvoering is de gemeente mede-opdrachtgever van de regionale GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst). Volgens de Wpg moet een gemeente de GGD advies vragen als het college van B&W een besluit wil nemen dat belangrijke gevolgen kan hebben voor de volksgezondheid.
Op grond van de Wpg moet de gemeenteraad elke vier jaar een beleidsnota lokale gezondheid vaststellen. De gemeente heeft hierbij een verbindende regierol, omdat gezondheid niet alleen raakt aan het beleidsterrein zorg, maar bijvoorbeeld ook aan werk en inkomen en de openbare ruimte. Bovendien zijn bij de uitvoering van gezondheidsbeleid verschillende maatschappelijke organisaties en private partijen betrokken. De gemeente is ervoor verantwoordelijk dat er met al die partijen gezamenlijke afspraken worden gemaakt over onder andere het doel van het beleid, hoe elke betrokken organisatie zich daarvoor inzet en over de toetsing van de resultaten.
Andere wetten waarmee de gemeente te maken heeft als het gaat om gezondheid van de inwoners, zijn de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Participatiewet. Met de invoering van de Omgevingswet vanaf 1 juli 2022 krijgen gemeenten bovendien meer mogelijkheden om de fysieke leefomgeving af te stemmen op wat er nodig is in een wijk of buurt. Bijvoorbeeld speelplaatsen voor kinderen, meer groen of betere luchtkwaliteit.