Maatschappelijke opvang/Daklozenopvang
Ons land telt een groot aantal dak- en thuislozen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang en begeleid wonen. Daarmee spelen zij een belangrijke rol in de opvang van dak- en thuislozen.
Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen
Volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) zijn gemeenten verantwoordelijk voor het aanbieden van maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Deze voorzieningen zijn bestemd voor mensen die niet (voldoende) zelfredzaam zijn. Centrumgemeenten waren altijd financieel verantwoordelijk (budgethouder) voor deze voorzieningen in de regiogemeenten. Rijk en gemeenten werken nu aan ‘doordecentralisatie’ van maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Dit betekent dat deze zorg uiteindelijk een taak wordt van álle gemeenten in plaats van alleen de centrumgemeenten. Hiertoe komt er een nieuwe verdeling van het beschikbare geld. Voor beschermd wonen geldt dit vanaf 1 januar1 2022.
De meeste centrumgemeenten hebben een speciaal (fysiek) loket voor kwetsbare doelgroepen, zoals de Brede Centrale Toegang (BCT) in Haarlem. Hier kunnen dak- en thuislozen terecht voor het aanvragen van een briefadres, een (daklozen)uitkering en toegang tot schuldhulpverlening en maatschappelijke opvang. Gemeenten werken met veel verschillende aanbieders samen om deze opvang te kunnen leveren. Instellingen voor maatschappelijke opvang worden landelijk vertegenwoordigd door Valente (voorheen: Federatie Opvang).
In de Wmo 2015 is vastgelegd dat opvang landelijk toegankelijk moet zijn. Dat betekent dat een gemeente een dak- of thuisloze een opvangplek niet mag weigeren, omdat diegene niet uit die stad of gemeente komt (geen ‘regiobinding’ heeft). Met name grotere gemeenten worstelen daarmee, vooral vanwege een gebrek aan capaciteit. Uit onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt bijvoorbeeld dat eerste opvang regelmatig wordt geweigerd omdat de dakloze geen ‘regiobinding’ heeft.