Onderwijs
Waar gaat het over?
Onderwijs is een grondrecht. De gemeente heeft een aantal wettelijke taken om onderwijs voor iedereen toegankelijk te maken. Zo is de gemeente verantwoordelijk voor de schoolgebouwen. Ook moet zij ieder kind in staat stellen fysiek naar de school toe te kunnen gaan. Gemeenten en schoolbesturen werken veel samen aan deze taken. Zo ook om onderwijsachterstanden bij kinderen tegen te gaan. Met de inhoud van het onderwijs bemoeit de gemeente zich niet.
Onderwijs in relatie tot zorg behandelen we in het dossier Passend Onderwijs
Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen
Iedereen kan in Nederland onder voorwaarden een school beginnen. De gemeenteraad bepaalt of de nieuwe school opgenomen kan worden in het Plan van Scholen. De gemeente zelf heeft op grond van art. 23 van de Grondwet de taak scholen voor algemeen vormend openbaar onderwijs op te richten.
Scholen worden geleid door schoolbesturen. Samenwerking tussen gemeente en schoolbesturen is de basis voor goed onderwijs.
De gemeente moet ervoor zorgen dat kinderen in een veilige, gezonde en stimulerende omgeving les kunnen krijgen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor (nieuwe) schoolgebouwen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. Deze gebouwen moeten voldoen aan de huisvestingseisen van het Arbeidsomstandighedenbesluit (de Arbowet) en het Bouwbesluit.
Gemeenten hebben ook de zorgplicht voor het leerlingenvervoer. Ouders kunnen hierop een beroep doen als ze zelf niet in staat zijn hun kind naar school te brengen. Bijvoorbeeld omdat hun zoon of dochter chronisch ziek is of een beperking heeft. De gemeenteraad stelt de voorwaarden vast in een verordening leerlingenvervoer. De wettelijke basis van de onderwijshuisvesting en het leerlingenvervoer ligt in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.
Ieder kind moet zonder achterstand aan de basisschool kunnen beginnen. In 2010 is daarom de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) in het leven geroepen. De gemeente is verplicht een goed educatief aanbod te hebben voor peuters tussen 2,5 en 4 jaar oud. Deze voor- en vroegschoolse educatie (vve) is deel van het onderwijsachterstandenbeleid. Gemeente en schoolbesturen maken hier afspraken over, vaak in de zogenaamde Lokale Educatieve Agenda.
De Leerplichtwet verplicht kinderen tot het einde van het schooljaar waarin ze 16 worden, naar school te gaan. Voor jongeren die op hun 16e nog geen diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger (startkwalificatie) hebben, geldt totdat zij 18 zijn de wettelijke kwalificatieplicht. De gemeente moet een of meer leerplichtambtenaren in dienst hebben die erop toezien dat ouders en jongeren de leer- en kwalificatieplicht tot hun 18e naleven. Het kabinet wil de leeftijd voor de kwalificatieplicht verhogen naar 21 jaar.