Referendum
Op basis van een referendumverordening kunnen gemeenten een referendum houden. Dat kan op initiatief van de raad of van inwoners.
Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen
Gemeenteraden kunnen inwoners betrekken bij politieke besluitvorming door raadsbesluiten aan hen voor te leggen in een referendum. Zij hebben daarbij alle ruimte, zo lang het referendum gaat over onderwerpen in de gemeentelijke sfeer, waarover de raad zelfstandig kan besluiten.
Om een referendum te organiseren, moet de gemeente een referendumverordening opstellen.
De Gemeentewet (art 147 en 149) en de Grondwet (art 124 lid 1 en art 127) geven gemeenten daartoe de bevoegdheid. In de verordening legt de gemeente de spelregels voor de volksraadpleging vast: onder andere de procedure (bijvoorbeeld datum van het referendum), de referendumvraag en -antwoord(en) etc. Ook stelt de verordening voorwaarden aan de samenstelling van een onafhankelijke referendumcommissie.
Er zijn verschillende soorten referenda. Bij een bindend referendum moet de overheid zich aan de uitslag houden, bij een niet-bindend (adviserend) referendum hoeft dat niet. Een raadplegend referendum betekent dat de overheid de bevolking raadpleegt, een raadgevend referendum wordt juist op initiatief van burgers gehouden. Referenda kunnen op nationaal, provinciaal en lokaal niveau worden georganiseerd. In Nederland bestaat alleen een adviserend (dus niet bindend) referendum. Voor een bindend referendum is een grondwetswijziging nodig. Een voorstel daarvoor ligt bij de Tweede Kamer.
Er is geen landelijke wettelijke regeling voor decentrale referenda. De meeste lokale besturen maken voor hun spelregels gebruik van de modelverordening, die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) daarvoor heeft opgesteld.