Referendum

Op basis van een referendumverordening kunnen gemeenten een referendum houden. Dat kan op initiatief van de raad of van inwoners.

Verantwoordelijkheden en wettelijke bepalingen

Gemeenteraden kunnen inwoners betrekken bij politieke besluitvorming door raadsbesluiten aan hen voor te leggen in een referendum. Zij hebben daarbij alle ruimte, zo lang het referendum gaat over onderwerpen in de gemeentelijke sfeer, waarover de raad zelfstandig kan besluiten.

Om een referendum te organiseren, moet de gemeente een referendumverordening opstellen.

De Gemeentewet (art 147 en 149) en de Grondwet (art 124 lid 1 en art 127) geven gemeenten daartoe de bevoegdheid. In de verordening legt de gemeente de spelregels voor de volksraadpleging vast: onder andere de procedure (bijvoorbeeld datum van het referendum), de referendumvraag en -antwoord(en) etc. Ook stelt de verordening voorwaarden aan de samenstelling van een onafhankelijke referendumcommissie.

Er zijn verschillende soorten referenda. Bij een bindend referendum moet de overheid zich aan de uitslag houden, bij een niet-bindend (adviserend) referendum hoeft dat niet. Een raadplegend referendum betekent dat de overheid de bevolking raadpleegt, een raadgevend referendum wordt juist op initiatief van burgers gehouden. Referenda kunnen op nationaal, provinciaal en lokaal niveau worden georganiseerd. In Nederland bestaat alleen een adviserend (dus niet bindend) referendum. Voor een bindend referendum is een grondwetswijziging nodig. Een voorstel daarvoor ligt bij de Tweede Kamer.

Er is geen landelijke wettelijke regeling voor decentrale referenda. De meeste lokale besturen maken voor hun spelregels gebruik van de modelverordening, die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) daarvoor heeft opgesteld.

Achtergrondinformatie

In 1906 werd in Hillegom het eerste lokale referendum in ons land gehouden. Sindsdien zijn er meer dan 200 lokale volksraadplegingen georganiseerd. Driekwart daarvan vond plaats na de jaren negentig van de vorige eeuw.

Over referenda wordt in Nederland al decennialang gediscussieerd. Voorstanders zien ze als een goede manier om burgers meer invloed te geven en meer betrokken te krijgen. Tegenstanders zeggen dat we al volksvertegenwoordigers hebben gekozen om zorgvuldige belangenafwegingen te maken. De opkomstcijfers bij lokale referenda blijven vooralsnog lager dan bij gemeenteraadsverkiezingen.

Ook in het parlement is menig debat over het referendum gevoerd. Pogingen om de volksraadpleging in de grondwet op te nemen, zijn tot nu toe gestrand. Van begin 2002 tot eind 2004 was er een Tijdelijke Referendumwet. Tussen 1 juli 2015 en 10 juli 2018 maakte de Wet raadgevend referendum (Wrr) het voor Nederlandse burgers mogelijk om een raadgevend referendum aan te vragen over wetten die waren aangenomen. Omdat het toenmalige kabinet vond dat het raadgevend referendum niet aan de verwachtingen had voldaan, is de Wrr in juli 2018 ingetrokken.

Een initiatiefwetsvoorstel voor een bindend referendum is in eerste lezing goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer, het ligt nu (begin 2022) voor tweede lezing bij de Tweede Kamer. Dat voorstel volgde op een advies van de staatscommissie Parlementair Stelsel in december 2018 voor de invoering van een correctief bindend referendum.

Het initiatief voor een lokaal referendum kan van burgers komen (raadgevend referendum). Zij moeten daarvoor onder meer – conform de lokale verordening – voldoende ondersteuningsverklaringen hebben verzameld. Ook de raad kan het initiatief nemen om een referendum te organiseren (raadplegend referendum).

De gemeenteraad heeft, geadviseerd door een door de raad ingestelde referendumcommissie, een belangrijke rol in de bepaling van de spelregels, zoals de datum, de referendumvraag én de antwoordopties. Ook moet de raad de inwoners in staat stellen zich goed te laten informeren over de inhoudelijke argumenten voor of tegen de kwestie. De lokale referendumverordening biedt de raad op diverse punten de mogelijkheid goede voorwaarden te creëren voor een – ongeacht de uitslag – geslaagde vorm van directe democratie.