Klimaatadaptatie
Wetten en verantwoordelijkheden
Nederland kent op basis van de Deltawet (2012) een Deltaprogramma, dat jaarlijks wordt aangepast. Dit programma moet ons land beschermen tegen hoog water en een tekort aan zoet (drink)water. Bovendien moet het Deltaprogramma helpen om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van de verandering van het klimaat.
De aarde warmt op en het klimaat verandert. De omgeving aanpassen en voorbereiden op de gevolgen daarvan, noemen we klimaatadaptatie. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het verstevigen van dijken, het verbreden van rivieren en het ‘groener’ maken van steden en dorpen.
Het Rijk, provincies en gemeenten werken als één overheid samen om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering. Daarvoor bevat het jaarlijkse Deltaprogramma sinds 2018 een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Daar staat in dat gemeenten, provincies en waterschappen uiterlijk begin 2021 een klimaatadaptatieplan hebben opgesteld. Gemeenten schrijven dit klimaatadaptatieplan en een bijbehorende uitvoeringsagenda onder andere op basis van stresstesten die het risico van wateroverlast, droogte en hitte op gemeentelijk grondgebied in kaart brengen. Doel van de maatregelen in het klimaatadaptatieplan is dat de gemeente in 2050 ‘klimaatbestendig’ is: goed bestand tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Als het gaat om klimaatadaptatie, liggen de wettelijke verantwoordelijkheden van de gemeente vooral op het gebied van waterbeheer, (woning)bouw en ruimtelijke ordening. Zo moet de gemeente op grond van de Waterwet zorgen voor verwerking van hemelwater (regen, sneeuw, hagel) in de openbare ruimte en op plekken waar dat van de perceeleigenaar niet kan worden verwacht. Vervuild rioolwater dat bij een extreme bui op straat komt te staan, mag de gezondheid van inwoners niet in gevaar brengen. De gemeente is er ook verantwoordelijk voor dat lage of hoge grondwaterstanden geen problemen voor burgers geven.
Bij nieuwbouw en herinrichting van gebieden kan de gemeente, via een klimaatparagraaf in bestemmingsplannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening, eisen stellen aan het minimale vloerpeil (hoogte van de vloer van de begane grond ten opzichte van het straatpeil) en aan waterberging (bijv. groen dak). Via het aanbestedingsrecht kan de gemeente marktpartijen prikkelen tot klimaatbestendige oplossingen (zoals groene gevels, waterpleinen), bijvoorbeeld door niet altijd voor de goedkoopste, maar juist voor de meest innovatieve of klimaatbestendige oplossing te kiezen.
Minder verharding van de openbare ruimte en particuliere tuinen en meer aanplant van groen worden gezien als goede maatregelen om water beter te kunnen verwerken en verkoeling te kunnen bieden. De gemeente moet ervoor zorgen dat er ruimte is voor tijdelijke opvang van water, als dat nodig is. Een gemeente kan burgers en bedrijven aanmoedigen hun terrein of tuin te ‘onttegelen’.
Zij kan in een hemelwaterverordening opnemen dat perceeleigenaren hun regenpijp moeten loskoppelen van het riool. In drogere gebieden in het land helpt dit om het grondwater aan te vullen. Met corporaties kunnen gemeenten groene ambities vastleggen in de gezamenlijke prestatieafspraken.
Ook kan de gemeente vormen van stimuleringsregelingen of financiële prikkels overwegen. Te denken valt dan aan subsidies voor groene daken, een ‘groene’ korting op leges of verschillende tarieven voor de rioolheffing.