Een nieuw sociaal contract: macht en tegenmacht voor herstel van vertrouwen
06 april 2021
Na het recente debat in de Tweede Kamer over de mislukte formatiepoging, rest één vraag: hoe herstellen we het vertrouwen in de politiek en in onze politici? Pieter Omtzigt, een van de hoofdrolspelers in het debat – ondanks dat hij er zelf niet bij was -, doet daarvoor verschillende interessante voorstellen in zijn boek ‘Een nieuw sociaal contract’, aldus bestuurslid Hendrik Westerbeek die het boek las en hieronder recenseert.
Al sinds de Franse revolutie van 1789 wordt gepoogd het politiek-staatkundig bestel in Europa op democratische grondslagen te vestigen. Zo werkte Jean-Jacques Rousseau in zijn boek ‘Du contrat social’ (1762) de theorie van de volkssoevereiniteit uit, met als kern dat individuen zich op basis van een maatschappelijk verdrag organiseren tot een gemeenschap met geen ander doel dan het veiligstellen van hun persoonlijke rechten. Zijn boek staat mede aan de basis van de Franse Grondwet van 1793.
Montesqieu had zich in zijn boek ‘De l’esprit des Lois’ (1748) al beziggehouden met de inrichting van de staatsmacht in een rechtsstaat in drie gescheiden machten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht.
In de voetsporen van de grote Franse filosofen, beschrijft Pieter Omtzigt in zijn boek ‘Een nieuw sociaal contract’ dat er grote problemen zijn met de macht en de tegenmacht in Nederland. Hij doet dat op basis van indringende analyses en politieke en persoonlijke ervaringen, bijvoorbeeld bij het debacle rond de kinderopvangtoeslagen. Omtzigt dringt aan op herstel van vertrouwen tussen burgers en overheid door vernieuwing van het sociaal contract. Dat betekent in zijn ogen dat we instituties moeten herbouwen door ‘checks and balances’ te herstellen. Het is opnieuw weven, opnieuw kalibreren van de rechtsstaat. Hij doet een aantal voorstellen voor dit proces.
Hij richt zich overigens niet alleen op Nederland, maar hij is ook kritisch op de Europese samenwerking. Hij zegt dat we ons moeten afvragen in hoeverre Europa nog trouw is aan zijn eigen idealen. Dat hangt samen met de vraag of de Europese instituties in staat zijn zich principieel op te stellen tegen leden die de vooraf afgesproken grenzen overtreden en met de vraag of die instituties zelf ook nog binnen hun eigen grenzen handelen. Hij ziet een uitholling van de ‘rule of law’ in Europa door het niet nakomen en afdwingen van gemaakte afspraken.
Modellen en modeluitkomsten bepalen volgens zijn beschouwingen vooral het Nederlandse beleid. Of het nu gaat om het aantal coronabesmettingen en de benodigde ic-bedden, de stikstofuitstoot, de verkoop van elektrische auto’s of het klimaatbeleid: volgens Omtzigt lost de overheid het op in modellen, niet in de werkelijkheid. Hij roept op tot een debat over het gebruik van modellen en de rol van de planbureaus en een niet-modelgedreven discussie over koopkracht, klimaat en stikstof.
Omtzigt beschrijft in zijn boek uitvoerig de totstandkoming van het toeslagendebacle. Hij laat onder meer het falen zien van de Belastingdienst, de toezichthouders, de regering zelf, de Tweede Kamer, de rechterlijke macht en de media. Met als triest gevolg dat duizenden gezinnen in zware financiële en sociale problemen zijn terechtgekomen. Hij concludeert dat een goede tegenmacht geen luxe is, maar een absolute en bittere noodzaak, zeker gelet op andere vergelijkbare dossiers als het herstel van de aardbevingsschade in Groningen.
Hij doet interessante voorstellen om tot een nieuw sociaal contract te komen tussen burger en overheid; een nieuwe manier waarop overheid en samenleving zich tot elkaar verhouden. Een van de voorstellen is het herstellen van vertrouwen, in elkaar en in de overheid, door het organiseren van betrokkenheid en draagvlak van onderop en dit niet over te laten aan een (centrale) hoogopgeleide elite, terwijl een toenemend aantal mensen zich onvoldoende gehoord voelt en verder van de politiek wegdrijft.
Voor lokale partijen, die vaak al bezig zijn met het organiseren van betrokkenheid en draagvlak voor nieuwe lokale politieke structuren en beleid, kan het voorstel van Omtzigt een uitdaging zijn om te kijken in hoeverre zij vanuit hun lokale ervaringen, misschien via het Kennispunt Lokale Politieke Partijen, een bijdrage van onderop kunnen leveren aan het herstel van vertrouwen in de landelijke en Europese politiek.
Hendrik Westerbeek
Bestuurslid Kennispunt Lokale Politieke Partijen