Klankbordgroepen over landelijke financiering: ‘Vooral meer geld voor échte lokale partijen’
05 oktober 2022
De Wet financiering politieke partijen is geëvalueerd. Deze gewijzigde wet gaat op in de nieuwe Wet op de Politieke Partijen. Daarin wordt ook de langverwachte financiering van lokale politieke partijen opgenomen. In twee klankbordgroepen in Apeldoorn en Rosmalen peilde het Kennispunt afgelopen maand de meningen van de lokale partijen over deze financiering. Wat zijn de opties om het beschikbare geld te verdelen? Krijgen afdelingen van landelijke partijen ook financiering? En hoe moet je dat geld verantwoorden?
De opvattingen waren soms verdeeld, tijdens de bijeenkomsten in Apeldoorn op 16 september en in Rosmalen op 30 september. Maar er waren ook opvallend veel zaken waar lokale politici het roerend over eens zijn, als het gaat om financiering van lokale partijen vanuit het Rijk. Eerst even de achtergrond: financiering van lokale partijen staat op de agenda sinds 2018. Toen al beval de commissie-Veling het aan in haar adviesrapport ‘Het publieke belang van politieke partijen’. Begin dit jaar werd het weer actueel met een aangenomen motie van Tweede Kamerlid Van Dijk. De Kamer verzoekt daarin de minister om per 1 januari 2024 een financieringsstelsel voor lokale partijen in te voeren. Het Kennispunt organiseerde de twee klankbordgroepen om te horen hoe lokale partijen hierover denken. Drie vragen stonden daarbij centraal:
- Hoe gaan we de beschikbare 10 miljoen euro verdelen?
- Waar mag je het aan besteden?
- En hoe moet dat worden gecontroleerd?
Hoe gaat we het geld verdelen?
Vooral de vraag over de verdeling leverde duidelijke meningen op. Vrijwel alle deelnemers waren het erover eens dat het geld besteed moet worden aan de échte lokale partijen. Het zou niet eerlijk zijn als lokale afdelingen van landelijke partijen hetzelfde bedrag krijgen. Zoals een van de aanwezigen heel duidelijk stelde: “Ze liften mee op het landelijke partijbureau. Ze krijgen spotjes op de landelijke televisie. Al het promotiemateriaal is al voor hen ontworpen en hun naamsbekendheid is enorm. We moeten streven naar een gelijk speelveld waarin de lokale partijen worden gecompenseerd voor al die nadelen.” De commissie-Veling pleitte in 2018 voor een vergoeding per raadszetel, en een extra bedrag per échte lokale partij. Bijna alle aanwezigen bij de klankbordgroepen konden zich daarin vinden.
Waar mag je het geld aan besteden?
Dan de vraag: waar mag je het geld straks aan besteden? Gespreksleider Anne Graumans toonde in beide vergaderingen het lijstje waar de landelijke partijen zich nu aan moeten houden bij het besteden van de Rijksfinanciering. Veel van die punten zijn herkenbaar: de lokale politici willen het geld graag besteden aan zaken als informatievoorziening, politieke vorming en scholing, professionalisering, onderzoek ten behoeve van politieke standpunten, ondersteuning van de fractie en de vorming van jongeren. Maar mag je het ook gebruiken voor de verkiezingscampagne? En mag je geld opsparen of moet het jaarlijks worden uitgegeven? Verreweg de meeste deelnemers vinden dat tenminste een deel van het geld opgespaard moet kunnen worden. Een kwart, de helft of alles, daarover zijn de meningen verdeeld. Sparen is nodig voor de campagne, maar ook voor scholing van nieuwe raadsleden. Want ook dat is een cyclus die eens in de vier jaar plaatsvindt.
Globale controle is voldoende
De derde vraag is: hoe wordt gecontroleerd of de subsidie goed is besteed? Accountantscontrole valt al snel af. Het is verhoudingsgewijs te duur; als alle 2.000 lokale politieke partijen in Nederland een gelijke financiering zouden krijgen, gaat het om pakweg 5.000 euro per partij. Niemand vindt het een probleem om daar verantwoording over af te leggen. Liever niet met bonnetjes ‘tot op de laatste cent’, want niemand wil meer bureaucratie. Maar een vorm van verantwoording, dat vindt iedereen logisch.
Lokaal staat centraal
Kort samengevat zijn alle aanwezigen blij dat er nu eindelijk subsidie komt voor de lokale politieke partijen. Maar laat die steun dan ook werkelijk naar de lokale partijen gaan, en niet naar de lokale afdelingen van landelijke partijen, die toch al zo in het voordeel zijn. Opsparen van (een deel van) het geld moet mogelijk zijn, zodat het past bij de vierjarige politieke cyclus. En verantwoording afleggen over de besteding van dit geld is prima, want de lokale partijen hebben niets te verbergen.
Download hieronder de verslagen van de bijeenkomsten in Apeldoorn en Rosmalen.