Lokale partijen zijn robuuste vaste waarde in gemeentepolitiek

27 januari 2021

Lokale partijen zijn goed georganiseerd en vormen een stabiele factor van betekenis in de Nederlandse gemeentepolitiek, blijkt uit recent onderzoek van hoogleraren Gerrit Voerman (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen Rijksuniversiteit Groningen) en Marcel Boogers (Universiteit Twente), dat zij op het Congres voor Lokale Politieke Partijen op 13 februari zullen presenteren. Alle reden, vinden zij, om deze partijen in hun diversiteit serieus te nemen.

Marcel Boogers

Al in 2006 deden Voerman en Boogers samen wetenschappelijk onderzoek naar lokale politieke partijen. ‘Sinds de eeuwwisseling waren deze partijen, die van oudsher vooral in het katholieke zuiden voorkwamen, in het hele land enorm in opkomst’, zegt Marcel Boogers. ‘Ze werden toen nog vaak afgedaan als een tijdelijk verschijnsel van populistische en amateuristische avonturiers, dat vanzelf weer zou verdwijnen. Maar eigenlijk wisten we niet veel over lokale partijen. Wij vonden dat het hoog tijd werd daar met ons onderzoek verandering in te brengen en deze partijen serieus te nemen.’

Gevarieerd

‘Uit het onderzoek in 2006 bleek al dat je lokale partijen niet zomaar over één kam kon scheren, maar dat zij qua profiel, organisatie en vertegenwoordiging behoorlijk gevarieerd waren’, zegt Gerrit Voerman. ‘Inmiddels bestuderen wij deze partijen zo’n 15 jaar, onder andere via vierjaarlijkse onderzoeken die we doen naar de kandidaatstelling bij gemeenteraadsverkiezingen. Het leek ons nu een goed moment om het onderzoek uit 2006 te herhalen en zo een beeld te krijgen van de aard en het functioneren van lokale politieke partijen in deze tijd.’

Enquête

De centrale vraag in het onderzoek was hoe lokale partijen de verschillende functies vervullen en hoe ze zich ten opzichte van elkaar onderscheiden. Daarvoor is gekeken naar drie terreinen: wat is hun politieke profiel, hoe zijn ze georganiseerd en hoe zijn ze vertegenwoordigd in gemeenteraden en colleges van B&W? Om daar achter te komen, voerden Voerman en Boogers in de zomer van 2019 een grootschalige enquête uit onder vertegenwoordigers van lokale partijen. Wat waren de algemene conclusies? En hoe verhouden die zich tot de resultaten uit 2006?

Stabiel beeld

‘Als je kijkt naar het politieke profiel van lokale partijen, dus waarop ze zich inhoudelijk onderscheiden, dan kun je hen grofweg indelen in drie groepen’, zegt Boogers. ‘Ruim de helft van de lokale partijen profileert zich vooral op het behoud van het eigen karakter van de gemeente. Iets minder dan een kwart van de partijen is meer een protestpartij: zij richten zich op het verbeteren van wat er niet goed gaat in hun gemeente. De derde groep partijen komt op voor de belangen van groepen inwoners, bijvoorbeeld ouderen of jongeren.’ Die indeling komt volgens Voerman grotendeels overeen met die in 2006. ‘Er zijn hooguit kleine verschuivingen. Met name het aandeel protestpartijen is licht gegroeid, maar al met al is het beeld redelijk stabiel.’

Informeler

Ook qua organisatie zijn lokale partijen verschillend en in grote lijnen in te delen in drie groepen. Landelijke partijen zijn – met uitzondering van de PVV – ledenpartijen. Dat geldt voor 70% van de lokale partijen ook. Ongeveer een derde van de lokale partijen is dus geen ledenpartij. ‘Lokale partijen zijn vaak wat informeler georganiseerd’, zegt Voerman. ‘Ongeveer 14% heeft een gemengde organisatie met leden en sympathisanten die betrokken zijn bij de partij. De overige 16% van de lokale partijen heeft helemaal geen leden. Zij werken alleen met bijvoorbeeld raadsleden, bestuursleden en sympathisanten.’

Robuust

Het aandeel van lokale politieke partijen in gemeenteraden is sinds 2006 fors gegroeid van 23% naar bijna 33%. Door hun meer informele structuur hebben lokale partijen vaak minder moeite met het vinden van kandidaat-raadsleden of bestuurders. Voerman: ‘Lokale partijen staan dichter bij de lokale gemeenschap en kunnen daaruit dus makkelijker kandidaten rekruteren dan lokale afdelingen van landelijke partijen.’ Al met al geven lokale partijen zelf aan dat zij tevreden zijn over het functioneren van hun partij. ‘Een meerderheid van ruim 60% scoort een 6 of hoger op een vitaliteitschaal van 1 tot 10’, aldus Boogers. ‘Dat geeft aan dat de organisatie van lokale partijen robuust is.’

Verschillen

Voerman en Boogers zijn eensgezind over de conclusies die je kunt trekken uit hun onderzoek: net als in 2006 verschillen lokale partijen qua profiel, organisatie en vertegenwoordiging. Over het algemeen functioneren ze goed, ook al zijn ze anders georganiseerd dan landelijke partijen. ‘Dé lokale partij bestaat niet’, zegt Boogers. ‘Maar samen zijn ze wel de grootste in de gemeenteraden in ons land’, vult Voerman aan.

Ruimte voor variëteit

Het onderzoek bevestigt dat lokale partijen een vaste waarde zijn geworden in de Nederlandse gemeentepolitiek. Voerman: ‘Neem hen serieus en laat hen de ruimte om zich zo in te richten als ze zelf willen, ook in de nieuwe Wet op de politieke partijen die nu wordt voorbereid. Natuurlijk moeten lokale partijen voldoen aan regels voor transparante financiën. Maar verder moeten zij hun eigenheid kunnen behouden. Juist met hun variëteit verrijken lokale partijen de politieke keuzemogelijkheden voor kiezers in de gemeenten.’ Dat lokale partijen daarbij recht hebben op subsidie van het Rijk, net als landelijke partijen, staat volgens Voerman en Boogers buiten kijf. Dat daar nog flink voor gestreden moet worden ook. Boogers: ‘Het cynische is immers dat de partijen die daarover gaan, er zelf geen belang bij hebben.’

Gerrit Voerman en Marcel Boogers zullen hun onderzoek op het online Congres voor Lokale Politieke Partijen op 13 februari presenteren. Je kunt het volledige onderzoek, dat onderdeel is van een groter onderzoeksproject gefinancierd door het ministerie van BZK, hier downloaden.