Marten Duit: “Netwerk studentenpartijen levert successen op in de raad”

06 oktober 2020

Net als andere studentensteden, kent Groningen ‘spookstudenten’: zij studeren in de stad, maar staan er niet ingeschreven. Een strop voor de gemeente, die daardoor een fors bedrag misloopt uit het Gemeentefonds. De Groningse partij Student en Stad zette dit onderwerp op de kaart door er een motie over in te dienen in de gemeenteraad. Ze maakten daarbij dankbaar gebruik van de uitkomsten van onderzoek van Wageningse studentenpartij Connect. ‘Als lokale partijen kun je veel leren van elkaars kennis en ervaring’, zegt Marten Duit, fractievoorzitter van Student en Stad in Groningen.

Hoofdprioriteit

Marten komt uit een politiek nest: zijn vader was onder andere actief als wethouder. Thuis aan de keukentafel werd heel wat gediscussieerd over politiek. ‘Toen ontstond bij mij al de interesse om op een dag zelf de stap van de keukentafel naar de politieke arena te zetten.’ En zo geschiedde. Marten ging communicatie en fotografie studeren in Groningen en rolde daar de lokale partij Student en Stad in. Eerst als fractiemedewerker, daarna als lijsttrekker en sinds 2018 als fractievoorzitter in de gemeenteraad. Lokale studentenpolitiek is heel belangrijk, vindt Marten. ‘Studenten zijn relatief ondervertegenwoordigd in gemeenteraden. Landelijke partijen willen best opkomen voor de belangen van studenten, maar zij doen het erbij. Voor ons is het hoofdprioriteit. Dankzij ons wordt in de gemeenteraad van Groningen de stem van studenten luid en duidelijk gehoord.’

App-groep

Student en Stad is een van de oudste studentenpartijen in Nederland. ‘Wij zijn opgericht in 1993’, vertelt Marten. ‘In diezelfde tijd ontstond er in Delft ook een studentenpartij. Om ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren, zochten die partijen contact met elkaar. Later sloten studentenpartijen uit Wageningen, Maastricht en Utrecht daarbij aan. Inmiddels zijn er verspreid over het land zo’n vijftien studentenpartijen. We hebben met een deel daarvan een gezamenlijke app-groep en we komen één keer per jaar bij elkaar voor landelijk overleg.’

Raakvlakken

Wat is de waarde van die contacten tussen lokale studentenpartijen? ‘Als lokale partij moet je alles zelf uitvinden’, zegt Marten. ‘Dan kun je enorm veel leren van de kennis en ervaringen van andere lokale partijen. Omdat wij al wat langer bestaan, ondersteunen en helpen wij partijen die nieuw of pas opgericht zijn. Je ontwikkelt ieder je eigen koers, maar je hebt ook veel raakvlakken, zowel organisatorisch als inhoudelijk. Hoe zet je een verkiezingscampagne op? Hoe maak je moties en amendementen? Hoe ontwikkel je een politieke visie? Maar ook: hoe bepaal je een standpunt over studentenhuisvesting, shortstay of energielabels? Met deze onderwerpen krijgen alle studentenpartijen in hun gemeente te maken. Je hoeft daar niet allemaal hetzelfde over te denken. Maar de inzichten van de andere studentenpartijen kunnen je wel helpen om je eigen standpunt te bepalen en aan te scherpen. Zoals dat bij ons is gebeurd bij de motie over de spookstudenten. Het Wageningse onderzoek leverde daarvoor een stevige inhoudelijke onderbouwing.’

Coryfeeën

Marten benadrukt ook het belang van een goed netwerk en het benutten van connecties. ‘De fractievoorzitter van de Groningse PvdA is pas 22. Hij heeft binnen de partij een groot netwerk aan landelijke coryfeeën die hem adviseren en ondersteunen. Wij hebben dat niet. Toch gebeurt het regelmatig dat oud-leden van studentenpartijen ergens in het land raadslid of wethouder worden. Je moet deze mensen alleen wel weten te vinden. Door contact te onderhouden met de andere studentenpartijen wordt dat makkelijker en kunnen we gebruik maken van de kennis en connecties van deze oud-leden. De Nederlandse Klimaatgezant is een oud-raadslid van ons. Andere oud-leden werden wethouder in Leiden en Den Haag. We hebben dus overal lijntjes, die we als studentenpartijen kunnen benutten.’

Kansen benutten

Ligt een landelijk overleg niet meer voor de hand bij studentenpartijen dan bij andere lokale partijen? ‘Dat vind ik niet’, zegt Marten. ‘Voor alle lokale partijen geldt dat je landelijke ondersteuning mist. Natuurlijk heeft elke lokale partij z’n eigen specifieke identiteit, maar je hebt toch allemaal flinke overlap in je werk en niet alleen qua organisatie. Ook algemene lokale partijen lopen soms inhoudelijk in hun gemeentes tegen dezelfde onderwerpen aan. Ik kan alle lokale partijen alleen maar aanraden om onderling contact te zoeken en te onderhouden, bijvoorbeeld via een app-groep, een landelijk overleg of bijvoorbeeld het Kennispunt. Het is interessant om de mening en de aanpak van andere lokale partijen te leren kennen. Wij hebben daar veel voordeel van. Bovendien zien twee paar ogen altijd meer dan één paar. Je kunt zoveel van elkaar leren, benut die kansen!’