Verslag Enquête Wet op de Politieke Partijen

16 maart 2023

Het Kennispunt Lokale Politieke Partijen organiseerde in de periode 22 februari tot en met 5 maart 2023 een enquête over de beoogde Wet op de Politieke Partijen die tot en met eind maart in consultatie is. De enquête werd verspreid in de nieuwsbrief (3.000 abonnees) en gestuurd naar alle voorzitters van lokale partijen in gemeenten, waterschap en provincies. 

259 mensen vulden de enquête in, die bestond uit een aantal meerkeuzevragen. Bij drie vragen was er gelegenheid om argumenten toe te voegen om het standpunt te onderbouwen. In dit verslag hebben we de reacties gebundeld.

Doelgroep subsidieregeling decentrale politieke partijen

In de Wet op de Politieke Partijen ontvangen landelijke partijen subsidie van de Rijksoverheid (€ 24 miljoen per jaar) en is er incidenteel subsidie beschikbaar voor decentrale politieke partijen in gemeenten, provincies en waterschappen (€ 8,1 miljoen per jaar). De subsidie wordt uitgekeerd aan de politieke partij en is niet bedoeld voor fractieondersteuning.

Vraag 1: Welke decentrale politieke partijen moeten in aanmerking komen voor de incidentele subsidie?

Een ruime meerderheid van 86,6% antwoordt dat alleen decentrale partijen die geen gebruik kunnen maken van ondersteuning van een landelijk partijbureau, in aanmerking zouden moeten komen voor de incidentele subsidie aan decentrale partijen. Een groot aantal deelnemers benadrukt in de toelichtingen dat de subsidie bedoeld is om een gelijk speelveld te creëren. Zij vinden het dubbelop om lokale afdelingen van landelijke partijen te subsidiëren, omdat deze voor veel van de activiteiten en ondersteuning al terecht kunnen bij het eigen partijbureau.

Transparantie giften en donaties

De Wet op de Politieke Partijen gaat eisen stellen aan de transparantie van de financiën van politieke partijen. Alle decentrale partijen moeten donaties vanaf € 50 registreren, ook als die in natura gegeven worden. Anonieme donaties zijn toegestaan tot € 50. Het maximumbedrag voor donaties van stichtingen of verenigingen is gesteld op € 200 per jaar.

Vraag 2: Wat vindt u van de transparantie-eisen in de concept Wet op de Politieke Partijen?

Een grote meerderheid van 88,6% is het ermee eens dat er transparantie-eisen komen voor het registreren van giften en donaties. De algemene teneur van de aangeleverde argumenten hiervoor is, dat het goed is om de giften openbaar te maken, dat bevordert de garantie dat politieke partijen onafhankelijk opereren. Wel benadrukken veel respondenten dat voor alle ontvangers van subsidie dezelfde regels moeten gelden. Ruim 44% van de respondenten vindt het goed dat dit vanaf lage bedragen moet gebeuren, maar zij geven wel aan dat de registratie op een makkelijke manier uitgevoerd moet kunnen worden.

De helft van de voorstanders van transparantie-eisen, 44,1%, vindt echter dat de bedragen te laag zijn. Zij dragen hier verschillende argumenten voor aan die we hieronder samenvatten. Een klein deel vindt de transparantie-eisen niet nodig of stelt een alternatief voor. 

De argumenten die gegeven worden om de hoogte van de donatie te verhogen zijn onder te verdelen in drie groepen. 

Ten eerste denken politieke partijen dat donateurs zullen afhaken wanneer hun naam en gegevens openbaar gemaakt worden. Zij vinden de kwetsbaarheid van donateurs te groot bij dit soort lage bedragen en stellen dat het inbreuk doet op de privacy van leden en inwoners die de partij willen steunen. Ook kan de registratie leiden tot naming and shaming door regionale kranten of burgerjournalisten.

Ten tweede zijn er partijen die als argument aandragen dat de administratieve last te groot wordt voor de besturen van lokale partijen. Zij vinden de administratieve taken die decentrale partijen moeten gaan uitvoeren te omvangrijk voor de subsidie die er tegenover staat. De partijorganisatie is hier gewoonweg te klein voor, stelt iemand. Sommigen vrezen ook dat zij door deze administratieve last geen vrijwilligers meer zullen vinden om de vereniging te besturen. 

“Het vraagt te veel van de penningmeester, deze is inmiddels met het gehele bestuur persoonlijk aansprakelijk voor de bestuurlijke/financiële handelingen binnen de partij. Deze regeling levert extra belasting op, stress als het misgaat of niet goed wordt verwerkt. Hoe willen individuen deze verantwoordelijkheid nog dragen en bestuurslid/penningmeester zijn?”

Ten derde is er een aantal respondenten dat zegt niet te geloven dat een eis om te registeren de beste manier is om transparantie na te streven. Je kunt die eis immers makkelijk omzeilen, zoals iemand bijvoorbeeld schrijft:

“Als partij kan ik ook pennen gaan verkopen voor € 500 per stuk. Dan krijg ik in feite ook een donatie van € 500, maar hoef ik niets in een register in te vullen omdat het dan officieel verkoop is en geen donatie. Daarom denk ik dat een openbaar jaarverslag beter is.”

Een ander stelt voor om hoge donaties te onderzoeken, door bijvoorbeeld te kijken of de donatie door een schaduwstichting gegeven wordt, of dat raadsleden in het bestuur zitten of in het bedrijf actief zijn van de gevende partij. 

Als alternatief wordt ook de jaarrekening genoemd, de cijfers zouden voor zich moeten spreken. Deelnemers aan de enquête maken ook kanttekeningen over de handhaafbaarheid en over de consequenties wanneer de regels niet nageleefd worden. Op landelijk niveau wordt een politicus een week geschorst, maar dit levert niets op qua naleving van de regels van de partij.

Verdeelsleutel subsidie

De Wet op de Politieke Partijen gebruikt een verdeelsleutel om de beschikbare subsidie te verdelen over alle decentrale partijen. Alle politieke partijen ontvangen per jaar een vast bedrag van € 250 per raadslid, Statenlid of lid Algemeen Bestuur van het waterschap. Het voorstel van de minister is om het variabele budget te verdelen op basis van inwonertal.

Vraag 3: Hoe vindt u dat de variabele subsidie verdeeld moet worden?

Slechts 18,8% van de respondenten is het eens met de voorgestelde verdeling op basis van inwoneraantal. Zij stellen dat de kosten voor bijvoorbeeld het drukken van flyers in grote steden duurder is. Een overgrote meerderheid van meer dan 80% vindt het een oneerlijk voorstel. 12,5% vindt de basis van het aantal leden van de gemeenteraad, Provinciale Staten of algemeen bestuur een goed leidend, en democratisch vastgesteld, principe. Een groep van bijna 70% vindt dat de verdeelsleutel op basis van het aantal raadsleden dat een politieke partij heeft, het eerlijkst is. 

De belangrijkste argumenten die gegeven worden om de verdeelsleutel op basis van het aantal raadsleden te baseren:

  • De kosten om een politieke partij goed te laten functioneren zijn gelijk. Alle decentrale partijen moeten kosten maken voor communicatie, een website, het organiseren van een ALV, het opleiden van kandidaten, kennisontwikkeling en het voeren van campagne. 
  • In de variabele variant van verdeling op basis van inwonertal creëer je ongelijkheid tussen raadsleden en tussen politieke partijen.
  • Door deze verdeelsleutel komt er een onevenredig groot deel van de subsidie bij lokale afdelingen van landelijke partijen in de Randstad terecht. Landelijke partijen doen het beter in grote steden dan in plattelandsgemeenten. Deze verdeelsleutel draagt daarmee niet bij aan een eerlijk speelveld tussen lokale en landelijke partijen. Kwaliteit en investeringen door politieke partijen die niet in de Randstad actief zijn, zijn hard nodig om te investeren in de kwaliteit van kandidaten en het betrekken van inwoners.
  • Politieke partijen in grote steden worden driedubbel beloond. De raadsvergoeding en het salaris voor wethouders zijn al veel hoger. Nu ontvangen zij dan ook een veel hogere subsidie voor hun politieke vereniging. Dit terwijl de afdracht van de politiek ambtsdragers in veel gevallen hoger is in grote gemeenten en er meer raadsleden zijn die afdragen. Voor de ondersteuning van hun werk zijn politiek ambtsdragers ook vaak beter geëquipeerd door een grotere griffie en ambtelijke ondersteuning.
  • De meeste afdelingen van politieke partijen in grote gemeenten zijn groter en hebben daarmee meer inkomsten van leden. Daarnaast zijn er vaak meer vrijwilligers om het werk onder te verdelen en daarmee de kosten te drukken. 
  • Het inwoneraantal zegt niet alles over de uitdagingen die politieke partijen hebben om inwoners te bereiken. In plattelandsgemeenten met een groot oppervlak en daarmee vaak veel kernen (vaak meer dan 40), kost het misschien wel meer moeite om alle inwoners te bereiken en te informeren. Dat gaat dan ook gepaard met hogere kosten.

Wetenschappelijk bureau

Als laatste in de enquête vroegen we naar de wenselijkheid van een wetenschappelijk bureau voor lokale politieke partijen. Ruim 67,2% van de respondenten vindt het jammer dat er geen wetenschappelijk bureau is speciaal voor lokale partijen.